dinsdag 15 mei 2012

Reflectie

Terug naar het begin, naar de gastlessen van Steven ten Tije. Een wetenschappelijke kijk op de kunstbeschouwing, gekoppeld aan hedendaagse kunstenaars die zich met deze thema's bezighouden. Een mooie, beeldende, introductie van het vak. Na beeldend volgt dans. Een voor mij onbekende discipline. Met name het onderzoek van Carolien Hermans vind ik interessant. Ze vertelt over de opzet en uitwerking van haar onderzoek. Over het theoretisch kader en de praktijk. Over kinderen met autisme en hun relatie tot dans. Wat ik ook onthouden heb van dans, is het werk van Pina Bausch. Werk waar ik niets van snapte, maar welke naam ik nu regelmatig voorbij hoor komen. En, in de les van Peter, het werk van Germaine Acogny, een Senegalese vrouw die gezien wordt als grondlegger van de moderne dans in Afrika. Inspirerend. Ben ik meteen meer over gaan lezen. Dat vind ik ook wel het leukste aan dit vak. Het opdoen van nieuwe kennis over inspirerende mensen. En daar vervolgens over schrijven, waardoor, in onderwijskundige termen, de leerstof beter beklijft.
     Bij de lessen over muziek denk ik aan John Cage en Steve Reich. En aan de haperende apparatuur van de AHK, waardoor de les telkens onderbroken werd. En bij theater aan Wijktheater Stut, waar met name de artistieke kwaliteit van de voorstelling van doorslaggevend belang is. En waar ik nog altijd naar toe wil om een voorstelling te bezoeken.
     Vanaf februari was de beurt aan ons. Best spannend, lesgeven aan mede studenten. Zeker als je, net als ik, niet gewend bent om voor een klas te staan. Maar waar ik minder ervaring heb met lesgeven, zie ik dat veel mede studenten minder ervaring hebben met het samenstellen van een theoretische les op masterniveau. Maar ja, het gaat er met name om hoe je het brengt. Daar valt voor mij nog wel wat te halen, hoewel ik daar dit jaar behoorlijk op heb ingezet. En bemerk dat het steeds beter gaat.

Maar wat houdt interdisciplinaire expertise nu eigenlijk in, als ook in dit vak de verschillende disciplines afzonderlijk besproken worden. In discussies bemerk ik frustratie over dit begrip. Met name vanuit het voortgezet onderwijs, waarin de verschillende disciplines moeten samenwerken, vanuit het oogpunt van bezuinigingen, in plaats vanuit een visie op interdisciplinariteit. Althans, zo komt het op mij over. En de vraag blijft, ook na deze lessen, hoeveel je nu eigenlijk weet over andermans discipline. En hoe je deze kennis overbrengt naar leerlingen of studenten, als het toch niet helemaal jouw vak is. Een andere vraag waarover nagedacht wordt, is: hoe werk je samen met mensen uit een verschillende discipline? dit ondervinden we natuurlijk bij Henk Schut en ik vind het iedere keer opmerkelijk hoe mijn eigen beeldende achtergrond bepaalt hoe ik bepaalde dingen zie en oplos. Dit bemerk ik juist door samen te werken met mede studenten uit een andere discipline. Bijvoorbeeld met Joop, die, vanuit zijn theater achtergrond, hele andere oplossingen bedenkt. Meer 3-dimensionaal, terwijl ik vaak op het platte vlak blijf denken.
Kortom, interdisciplinariteit is en blijft een interessant begrip. Enigszins ongrijpbaar. Maar een mooie visie om vanuit te werken.

Een ander begrip dat veelvuldig werd genoemd, is interculturaliteit. Jammergenoeg heb ik hier te weinig van terug gezien in de gastlessen, althans, dat vind ik. En als we er al iets van terug zagen, was het altijd een project dat over interculturaliteit ging, maar niet echt intercultureel van aard was.
Maar gelukkig hebben we Brett Bailey:). Hoewel ook hij blank blijkt te zijn.




  

dinsdag 3 april 2012

Kunst en Engagement

Voor mij een bekend thema, maar toch heb ik gisteren behoorlijk veel nieuwe informatie tot mij gekregen. Informatie die ik goed kan gebruiken voor het lespakket dat ik aan het ontwerpen ben.
(Voor de organisatie MasterPeace ontwerp ik een lespakket over onderwerpen als (wereld)burgerschap, conflicthantering en culturele diversiteit. Kunst, muziek en sociale media spelen een belangrijke rol binnen de organisatie, en ook in het lespakket is er veel ruimte voor creatieve expressie en voor de rol van kunst en muziek als middel tot geweldloos verzet).

Voor dit blog bespreek ik dan ook kort de verschillende kunstenaars/muzikanten die gisteren besproken zijn en waar ik meer over te weten wil komen.

Ten eerste: Santiago Sierra.
In eerste instantie werd ik een beetje misselijk van zijn werk, en van de uitleg die aan het werk gegeven werd. Ik had het idee dat hij deze mensen gebruikte om een punt te maken. Hij betaalde werkeloze mensen, zonder geld, dertig dollar om een lijn op hun rug te tatoeren. Een klein bedrag voor een onuitwisbare lijn.
    Op een website lees ik dat hij bekend staat om zijn controversiele werk (en dat is het), waarin hij de machtsrelaties wil ontmaskeren die arbeiders onzichtbaar maken binnen het kapitalisme. Hij is bekend om zijn installaties waarin gehuurde arbeidskrachten nutteloze taken uitvoeren in witte kubussen. Taken als masturberen, blonderen, een tatoeage laten zetten of een zwaar hout blok optillen. Hij duidt hiermee op issues als de armoede van immigranten, de disconnectie die een arbeidskracht ervaart tussen de handeling van het werk en het product dat dit oplevert en op het voortbestaan van structuren die onze samenleving opdeelt in verschillende klassen.
In 2000 betaalde hij een man om 15 dagen, letterlijk onzichtbaar, achter een stenen muur te verblijven!










Ramallah Underground
Ik kon maar weinig informatie vinden over Ramallah Underground, alleen een aantal filmpjes op YouTube en een korte uitleg op Wikipedia. Hun muziek wordt met name over het internet verspreid, ze hebben nog geen cd uitgebracht.
Ramallah Underground is een muzikaal collectief uit Ramallah, Palestina, opgericht vanuit het verlangen een stem te geven aan de Palestijnen in een situatie van ernstige politieke, economische en artistieke omstandigheden. Ze rappen in het Arabisch en worden gezien als de stichters van de Palestijnse hip-hop. Hun muziek is een mix van hip-hop, downtempo (muziekstijl uit de jaren 1990 met elementen uit de dance, hiphop, jazz, reggae en rock) en traditionele muziek uit het Midden-Oosten. Het nummer 'Nakba' gaat over de Palestijnse exodus van 1948 ('nakba' is het Arabische woord voor exodus), het jaar waarin de staat Israel werd gesticht.

Jeanne van Heeswijk
De projecten van Jeanne van Heeswijk kenmerken zich door sociale betrokkenheid. Haar doel is nieuwe publieke (ontmoetingsruimtes) scheppen of het daartoe vervormen van bestaande ruimtes en het stimuleren van culturele productie. Deze plekken en producten kunnen vervolgens een inspiratiebron zijn voor hedendaagse kunst.
     Haar bekendste werk is De Strip (2002-2004) in Westwijk, Vlaardingen. Een voorbeeld van Community Art in Nederland. In een leegstaande winkelgalerij richtte ze een dependance in van het Boijmans van Beuningen met tentoonstellingen, een boekwinkel en een museumcafe. Het doel van het project is om wijkbewoners te betrekken bij de grote veranderingen die de wijk zal ondergaan.
Van Heeswijk moedigt de bewoners aan te participeren in het kunstproject en mee te denken over de veranderingen die gaan plaatsvinden. Kunst vormt het instrument om communicatie mogelijk te maken, hetgeen uiteindelijk kan leiden tot bewustwording van de eigen cultuur. Jeanne van Heeswijk zelf zegt dat het project geslaagd genoemd kan worden als het proces dat zij in gang heeft gezet door de bewoners zelf in stand wordt gehouden en zij zichzelf overbodig heeft gemaakt.
     Jeanne van Heeswijk omschreef ingrepen als ‘Until We Meet Again’(het project waar De Strip ondervalt) ook wel als een vorm van ‘urban curating’: het maximaliseren van een open dialoog, communicatie en collectieve actie in een gemeenschap. De sleutel daartoe is volgens Van Heeswijk het scheppen van een goede infrastructuur. ‘En daarvoor moeten we continu teruggaan, steeds weer luisteren en het begrip scheppen dat publieke ruimte eigenlijk een gedeelde ruimte is, waar ieder individu toe bijdraagt.’ http://www.kunstenpubliekeruimte.nl/werk_473.html

Sooreh Hera

eric
'Religie wil altijd controle over de sexualiteit van de mens uitoefenen, met als meest dwingende verbod het taboe op homosexualiteit. De drie grote godsdiensten zijn altijd fel gekant geweest tegen elke afwijkende vorm van sexuele beleving: binnen de islamitische wereld staat op homosexualiteit nog steeds de doodstraf', aldus Sooreh Hera.

Sooreh Hera heeft geruime tijd ondergedoken gezeten, vanwege onder andere bovenstaande foto, waarop ze de profeet Mohammed als homoseksueel verbeeld (te voorzien als je de rellen rondom de cartoons in de Deense krant Jyllands-Posten herinnert, waarop karikaturen van de profeet Mohammed werden afgebeeld. Vele moslims zijn van mening dat de profeet Mohammed niet mag worden afgebeeld).
Sooreh Hera vindt moslims hypocriet als het gaat om homoseksualiteit. In Iran word je hiervoor opgehangen, maar in andere Arabische landen is het gebruikelijk om naast je vrouw een mannelijke minnaar te hebben. Haar foto's zijn, aldus Hera, voor diegenen die zijn opgehangen.








donderdag 29 maart 2012

The Noble Savage, Rousseau.....

was datgene dat ik op het briefje schreef voorafgaande aan de presentatie over de Romantiek.

De Romantiek was mijn favoriete periode tijdens de literatuurlessen op de middelbare school. Ik verslond het boek 'Das Leiden des Jungen Werther' van Goethe en liet mij meeslepen door de 'Sturm und Drang', het lijden, de passie en de 'Sehnsucht'. Ook ik verlangde naar verre oorden, weg van de dagelijkse realiteit. En ook ik wist wat lijden was in mijn puberjaren (althans dat dacht ik toen).

Waarom Rousseau en de 'Noble Savage' als eerste bij mij opkwamen, weet ik niet. Wellicht heeft het met mijn studie antropologie te maken, waarin de 'noble savage' in het eerste jaar veelvuldig werd besproken.

The Noble Savage, oftewel het geidealiseerde beeld van de onbeschaafde mens, als symbool voor de goedheid van de mens die niet blootgesteld is aan de verdorven invloeden van de 'beschaving'.

De verheerlijking van de 'noble savage' kwam, tijdens de Romantiek, vooral in het werk van Jean Jacques Rousseau naar voren. Bijvoorbeeld in 'Emile, or On Education', een boek over de verdorven invloed van het traditionele onderwijssysteem. Het boek gaat over belangrijke politieke en filosofische vragen omtrent de relatie tussen het individu en de samenleving; over hoe het individu zijn/haar innerlijke goedheid kan bewaren, terwijl hij/zij tegelijkertijd deel uitmaakt van een verdorven samenleving (de zij van hij/zij is mijn eigen toevoeging. Rousseau zelf schrijft met name over mannen...)
De openingszin van het boek is “Everything is good as it leaves the hands of the Author of things; everything degenerates in the hands of man''.
Rousseau beschrijft in dit boek een educatie systeem waarin de 'natuurlijke' mens geleerd wordt de bedorven samenleving te overleven.
Het boek wordt door sommigen gezien als het startpunt van de filosofie van de educatie in het Westen.

Rousseau gelooft dat met name voor jonge kinderen het onderwijs minder gericht moet zijn op boeken, maar meer op de interactie van het kind met zijn/haar omgeving. De nadruk hierbij ligt op het ontwikkelen van de zintuigen. Op een manier is deze benadering de voorloper van het Montessori onderwijs.
Als Emile, de hoofdpersoon uit het boek, fysiek sterk genoeg is en genoeg geleerd heeft over de wereld om hem heen, is het tijd voor: sentiment. 'We have made an active and thinking being. It remains for us, in order to complete the man, only to make a loving and feeling being—that is to say, to perfect reason by sentiment”. Pas hierna is Emile klaar om zijn intrede te maken in de maatschappij.

Rousseau is echter niet de leraar van Emile, maar diegene die de omstandigheden schept waardoor Emile zijn eigen kwaliteiten (die hij nodig heeft als volwassene) dient in te zetten. Rousseau gaat hiermee terug naar de wortels van de educatie. Deze stammen af van het Latijnse woord educare, wat 'eruit halen' betekent. Educatie die erop gericht is de kennis van het kind te activeren, in plaats van er alleen maar nieuwe kennis in te stoppen (zoals in veel huidige onderwijssystemen).

Het doet mij denken aan het boek van Ivan Illich 'Deschooling Society' over de functie en en impact van educatie systemen. Als ik het mij goed herinner is Illich van mening dat kinderen veel meer leren vanuit zichzelf, op de plaats en de tijd die zij zelf kiezen, als binnen een school.
'Het institutionaliseren van menselijke behoeften met behulp van technische ontwikkeling vormt  een bedreiging voor een vrije samenleving', aldus Illich.
Ivan Illich bekritiseerde de industriĆ«le samenleving op het moment dat mensen nog geloofden in de maakbaarheid van de samenleving. Tegenwoordig wordt hij gezien als iemand die in een vroeg stadium waarschuwde voor onbeperkt optimisme en het vertrouwen in de vooruitgang. In zijn tijd werd Illich vaak als een radicaal-linkse criticus gezien.

Call and Response

In de presentatie van Merit en Jasper werd gesproken over 'Call and Response'. Jasper omschreef de betekenis als 'dialoog in en met het medium'. Deze term maakte mij nieuwsgierig en ik ben gaan zoeken naar wat 'Call en Response' inhoudt.

Michele Foster (2001) omschrijft het begrip als 'a form of spontaneous verbal and non-verbal interaction between speaker and listener in which all of the statements ('calls') are punctuated by expressions ('responses') from the listener.

In Afrikaanse culturen is call-and-response een vorm van democratische participatie; in publieke bijeenkomsten, in discussies over burgerzaken, in religieuze rituelen, alswel  in vocale en instrumentele muzikale expressie.

De call and response in de muziek houdt in dat een 'leider' een regel begint, gevolgd door een reactie van het koor. Deze afwisseling tussen leider en koor  is karakteristiek voor de Afrikaanse muziek, en werd een belangrijk element in de Afro-Amerikaanse muziek. In 'call and response' wordt het publiek actief betrokken in de 'performance'. De voor het Westen zo bekende scheiding tussen publiek en performers wordt opgeheven. Het is niet de bedoeling om naar de muziek te kijken, het is de bedoeling om mee te doen.

Hieronder iets meer over de geschiedenis van 'call and response':
De slaven in Amerika bezaten bij aankomst geen enkel instrument om te bespelen. Hun enige echt muzikale bezit was hun stem. Zij zongen in polyfonie, oftewel meerstemmigheid, wat wil zeggen dat meerdere stemmen in gelijkwaardigheid tegelijkertijd klinken. Meerder melodieĆ«n konden tegelijkertijd worden gezongen zonder dat er sprake was van een duidelijke ‘lead vocal’. Ook hun ritmes waren polyritmisch, dwz meerdere ritmes die tegelijk klinken en gelijkwaardig samengaan in een complex geheel. Zowel hun manier van zingen, als hun ritmes, weken in alles af van de Europese muziektradities van die tijd.
Het was de slaven in het algemeen verboden op instrumenten te spelen.  Zodoende waren ze hoofdzakelijk op hun stem aangewezen om hun identiteit en cultuur te handhaven en te bevestigen en zich te kunnen uiten. Tijdens het werk in de velden werden er Field Hollers gezongen, vaak met een voorzanger die werd beantwoord, de Call en Response. De teksten gingen vaak over de harde omstandigheden maar bevatten ook verborgen boodschappen en berichten. Bij wegenbouw en bijvoorbeeld spoorwegaanleg werden Worksongs gezongen die deels het werk konden verlichten om bepaalde gezamenlijke handelingen collectief te kunnen verrichten. Later volgde de Blues, Jazz, Rhythem and Blues, Rock and Roll, Soul, R&B, HipHop tot werkelijk alle zangstijlen die muzikanten tot op de dag van vandaag in de popmuziek gebruiken (http://www.cccinc.nl/ccc/?p=494)

Ik wil nog iets verder in gaan op de verborgen boodschappen en berichten die door het zingen van liederen aan elkaar door werden gegeven. Het was voor slaven namelijk verboden om met elkaar te praten tijdens het werk. Maar zingen was wel toegestaan. De ‘negro-spirituals’ (waarvan 'call and response' er een van is) ontstonden doordat de slaven hun Afrikaanse muziek, zang en dans met de Presbyteriaanse kerkmuziek en zang vermengden (afkomstig uit Engeland).
De tekst van deze spirituals bevatten vaak zogenaamde codewoorden, de slaven mochten niet openlijk tegen de autoriteiten ingaan en ook zeker niet de hulp inroepen van God. De spirituals hadden vooral een religieuze betekenis, maar konden ook gezien worden als politieke liederen.

Een voorbeeld van een 'call and response' is Swing Low Sweet Chariot ( http://www.youtube.com/watch?v=iRXRS4IQm3E)




dinsdag 21 februari 2012

Fluxus is what Fluxus does- but no one knows whodunit

Bovenstaande tekst is geschreven door Emmet Williams en verwijst naar een radicaal statement over de Fluxus beweging. Niemand weet wie Fluxus 'doet', wat wil zeggen dat Fluxus geen bepaalde groep mensen is, die op een specifieke tijd en plaats bij elkaar komen.  Dick Higgins schrijft hierover: ''Fluxus is not a moment in history, or an art movement. Fluxus is a way of doing things, a tradition, and a way of life and death."Fluxus wordt gezien als idee en als potentieel voor sociale verandering (www.artnotart.com).

De titel van de presentatie van gisteren, Fluxus 2.0, verwijst naar een digitaal platform; naar de ontwikkeling van internet tot een interactief medium. Ook Fluxus, opgestart in de jaren '60, hield zich bezig met het onderzoeken van nieuwe mogelijkheden op het gebied van media, waarbij het accent meer lag op de filosofie dan op de technologie. Met andere woorden, het idee oftewel de inhoud werd belangrijker gevonden dan de technische vorm.

Fluxus richt zich op dialoog, sociale creativiteit en transformatie. De inhoud is niet gelinkt aan objecten en kunstvoorwerpen, waardoor Fluxus niet gebonden is aan een bepaalde tijd.

Globalisering is een centraal thema binnen Fluxus. Fluxus omarmt het idee dat we in 1 wereld leven. Een wereld waarin de politieke grenzen niet identiek zijn aan de culturele en natuurlijke grenzen. Een wereld waarin alle bewoners gelijkwaardig zijn en waar iedereen de ruimte krijgt om het beste uit zichzelf te halen. Democratie is hierbij van groot belang.

Een ander belangrijk thema binnen Fluxus is intermedia. Dick Higgins introduceert deze term in 1966. Hij ziet intermedia als een passende kunstvorm voor mensen die geen verschil maken tussen kunst en het dagelijks leven (een belangrijk uitgangspunt van Fluxus). Als er geen grens bestaat tussen kunst en het dagelijks leven, waarom dan wel tussen de verschillende kunstvormen? De betekenis van intermedia is dat onze tijd vraagt om kunstvormen gebaseerd op verschillende disciplines, resulterend in een nieuwe, hybride vorm.

'Fluxus today is a forum, a circle of friends, a living community. Fluxism as a way of thinking and working is very much alive'' (www.artnotart.com)
     Omdat Fluxus niet gebonden is aan tijd noch plaats, kan Fluxus blijven voortbestaan. Fluxus is een 'community' van mensen die geloven in het gedachtengoed van Fluxus. Maar ook dit gedachtengoed is, volgens mij, vloeibaar en aanpasbaar aan de hedendaagse samenleving.
Wat begon in de jaren '60 van de vorige eeuw, de opkomst van de technologie, is nu nog altijd actueel, hetzij in een andere vorm. Het idee van een 'community', dialoog en sociale veranderingen doet mij denken aan de zogenaamde Facebook revolutie in Egypte, waarbij mensen zich online kunnen aansluiten, zich kunnen laten inspireren, opgeroepen  kunnen worden om te demonstreren etc. Deze vorm, de inzet van sociale media, omzeilt de autoritaire regering, de censuur en de controle. Sociale media kan hierdoor een democratisch medium zijn, hoewel hier kritische kanttekeningen bij te maken zijn.


Een wereld waarin grenzen niet bepalend zijn, waarin een ieder het recht heeft om zich te ontwikkelen en waarin een ieder kan meedenken is helaas nog altijd een utopie.
Maar ook een streven. Een streven naar gelijkwaardigheid. En wat is een mooiere plek om dit streven tot uiting te brengen dan het onderwijs? In dat opzicht is het gedachtengoed van Fluxus nog altijd super actueel!
   







    

maandag 13 februari 2012

Germaine Acogny

Transcultureel; kennismaken met kunst door middel van voorbeelden, uitgangspunten en methodische benaderingen die worden ontleend aan een grote verscheidenheid van culturen.

Prachtig!

Germaine en Patrick Acogny zijn als artist in residence verbonden geweest aan de docentenopleiding Dans van de Hogeschool voor de Kunsten Amsterdam. Zij ontwikkelden een eigentijdse danstechniek waarin ze de bewegingsprincipes van Afrikaanse dansvormen verbinden met westerse en Aziatische danstechnieken.

Patrick Acogny over Germaine Acogny:
'Germaine Acogny reinvents a tradition, a new way of thinking, acting and transmitting African dance. This tradition is not outside her social context, but outside a Senegalese traditional context, whose rural values do not tally with the contemporary urban reality.
Germaine Acogny has created a dance whose fundamental movements and principles are evolving and can be adapted by African and Non-African dancers and choreographers'

Germaine Acogny, afkomstig uit Senegal, danst, choreografeert en geeft les overal ter wereld. Zij vertegenwoordigt de Afrikaanse dans en cultuur en haar werk en persoon worden zeer gewaardeerd in Afrika en de rest van de wereld.



Tchourai is een natuurlijke wierook, dat gebrand wordt door Senegalese vrouwen om het huis te zuiveren en om het lekker te laten ruiken. Het dringt door in de kleding en wordt verondersteld om de echtgenoot te verleiden en hem weg te voeren naar een andere wereld.
Tchourai is ook de naam van een voorstelling over het leven van Germaine Acogny, een voorstelling waarin Germaine het publiek  al dansend meeneemt op een reis langs de belangrijke momenten in haar leven. De dichter Xavier Orville heeft de tekst voor de voorstelling geschreven.

'I am trying to find all the nuances a body can feel and express; dawn-noon-and dusk of a life, a culture, a single individual'.

..."'When I dance, I dance against malevolence, against arrogance and stupidity, against toothache and heartache, dances escorted by several moons, dances which have crossed oceans, placed fortifications and which proved the strenght of their emotional impact by the tears they wrest from the unfaithful. Therefore some call me mad, but I'm not mad, I'm merely a little anxious and I do love dancing'.

Het is altijd mooi om via via iemand te ontdekken waar je heel graag meer van wilt weten. In dit geval heeft Peters presentatie mij informatie opgeleverd voor mijn lessenserie.
Germaine Acogny is een belangrijk persoon binnen de Afrikaanse kunstwereld. Zij wordt gezien als de grondlegger van de moderne Afrikaanse dans. Zij verbindt de Westerse en de Afrikaanse wereld in haar dans. Zij vermengt haar traditie met nieuwe, moderne invloeden. Ze staat niet stil, maar beweegt vooruit. Heel inspirerend.




»I am trying to find all the

nuances a body can feel and

»I am trying to find all the

nuances a body can feel and

express: dawn – noon – and

dusk of a life, a culture, a single

individual. My body becomes

again my quill to write a new

poem designed in space.«
express: dawn – noon – and

dusk of a life, a culture, a single

individual. My body becomes

again my quill to write a new

poem designed in space.«

Theater in het dagelijks leven...

Wij zijn allen acteurs, ieder speelt zijn/haar eigen rol, aldus Joost, tijdens de presentatie over theater en het dagelijks leven. Zodra je s'ochtends uit huis gaat, en bekeken wordt door andere mensen, zet je jezelf neer als een bepaald persoon. Dit uit zich in je kleding, in je gedrag, in wat je zegt.
     In je leven speel je verschillende rollen, afhankelijk van de situatie waarin je je bevindt. Een citaat uit het boek 'Odysseus uit Bagdad' sluit hier goed bij aan:

...Erger nog: ieder van ons verenigde verschillende identiteiten in zich. Wat was ik zelf? Irakees? Arabier? Islamist? Democraat? Zoon? Vader in spe? Voorvechter van vrijheid en gerechtigheid? Student? Onafhankelijk? Verliefd? Dat alles; maar dat alles vormde geen harmonieus geheel. Een mens kan verschillende geluiden laten horen, afhankelijk van de innerlijke stem die hij aan het woord laat. Welke stem moest ik de boventoon laten voeren? Als ik mezelf op de eerste plaats als Irakees beschouwde, moest ik ons verdedigen tegen de Amerikaanse agressor en solidair zijn met Saddam. Als ik mezelf als democraat zag, kon ik me net zo goed aan de zijde van de Yankees scharen en de potentaat ten val brengen. Als ik me als islamist opstelde, verdroeg ik noch de woorden, noch de stijl, noch de kruistocht van de christen Bush tegen de islam. als ik mijn idealen van vrijheid en gerechtigheid vooropstelde, moest ik daarentegen Bush omarmen om Saddam beter te kunnen wurgen. Maar moest de Arabier in mij geen wantrouwen koesteren tegen de gewetenloze westerling die aasde op mijn land of het zwarte sap in mijn grond....Zodra ik mijn mond opendeed, vormde ik in mijn eentje dus een heel orkest, maar wel een orkest met dissonerende instrumenten, een kakofonie....(E.E.Schmitt 2009: 37).